Luchtdicht bouwen levensgevaarlijk!

Je moet ademen door een rietje. Als het ventilatiesysteem uitvalt, dan stik je in je eigen woning. Wat heeft het voor nut om luchtdicht te bouwen als bewoners toch het raam openzetten voordat ze gaan slapen? Het zijn enkele voorbeelden van veel gehoorde (voor)oordelen als het gaat over luchtdicht bouwen. Maar wat is hiervan waar? Is luchtdicht bouwen echt zo gevaarlijk en ongezond als sommigen doen voorkomen? Wij zochten het uit.

Waarom bouwen we luchtdicht?

Naar mate woningen energiezuiniger (moeten) worden, streven we ernaar om de energieverliezen door naden en kieren te beperken. Dit doen we door de aansluiting rondom kozijnen, daken, doorvoeren en dergelijke af te dichten met luchtdichte foam, manchetten, afdichtingsbanden, folies, tapes en coatings. Daarmee beperken we de luchtinfiltratie (= onbedoelde ventilatie) en verbeteren we de energieprestatie van woningen. Bovendien zorgt een luchtdichte buitenschil voor het reduceren van het opstel- en afgiftevermogen van de CV-installatie en bevordert het de werking van het systeem. Tevens wordt het comfort van luchtdichte woningen over het algemeen als prettig ervaren.

Luchtdichtheidsklasses

De luchtvolumestroom van een woning beoordelen we in Nederland bij een drukverschil van 10 Pascal. Middels een luchtdichtheidsmeting (Blowerdoortest) wordt de woning zowel op onder- als op overdruk doorgemeten. Het resultaat van deze meting vertalen we naar een zogenaamde qv;10-waarde. Deze waarde geeft de luchtinfiltratie aan in dm3/s·m2 gebruiksoppervlakte. De qv;10-waarde gebruiken we vervolgens als invoerparameter in de BENG- en warmteverliesberekening.

De ontwerpversie van NEN 1087:2019 geeft drie luchtdichtheidsklasses:

  • Klasse 1 (basis) – qv;10 > 0,6 dm3/s·m2
  • Klasse 2 (goed) – qv;10 tussen 0,3 en 0,6 dm3/s·m2
  • Klasse 3 (uitstekend) – qv;10 < circa 0,15 dm3/s·m2

Klasse 1 stelt geen bijzondere eisen aan de luchtdichtheid. Echter, de forfaitaire qv;10-waarden voor nieuwbouwwoningen uit de NTA 8800:2024 vallen in de meeste gevallen nog hoger uit dan de drempelwaarde van 0,6 dm3/s·m2. Naar onze ervaring is het verstandig om te streven naar betere waarden en deze in de praktijd aan te tonen met een luchtdichtheidsmeting. Zoals eerder aangegeven is dat beter voor de energiezuinigheid, het comfort en de werking van de CV-installatie.

Klasse 2 is min of meer de standaard in de huidige nieuwbouwpraktijk. Wanneer de qv;10-waarde lager is dan de forfaitaire waarde uit NTA 8800:2024, wat over het algemeen het geval is, dan moet de waarde in de praktijk worden aangetoond met een luchtdichtheidsmeting. Om een qv10;waarde van 0,6 dm3/s·m2 (voor kleinere woningen) of 0,3 dm3/s·m2 (voor grotere woningen) te behalen is aandacht nodig voor de detaillering en de uitvoering van luchtdichte maatregelen in de praktijk.

Klasse 3 geldt voor zeer energiezuinige gebouwen, bijvoorbeeld Passief bouwen. Hiervoor is uitgebreide detaillering en overleg vooraf noodzakelijk. Bovendien is het raadzaam om de kierdichtende maatregelen door een erkende applicatuur te laten verzorgen. Ook is het raadzaam om het casco voor aanvang van het metselwerk en de afbouw al door te meten op luchtdichtheid, zodat eventuele verbetermaatregelen nog doorgevoerd kunnen worden.

Luchtdicht bouwen begint bij goede details

NEN 2687:1989 geeft een ruimere bandbreedte op voor klasse 1 (< 1,0  dm3/s·m2) en klasse 2 (tussen 0,6 en 0,4 dm3/s·m2). Echter, de huidige inzichten en technieken over luchtdicht bouwen sluiten niet goed meer aan bij de situatie van 1989. De klasseindeling van NEN 1087:2019 Ontw. geeft een betere weergave van de huidige inzichten.

De praktijk

In de praktijk blijkt uit metingen dat een qv;10-waarde van ≤ 0,40 dm3/s·m2 goed haalbaar is. Mits er aandacht wordt besteed aan de detaillering en aan zorgvuldige uitvoering. Hierbij merken we op dat naast de aansluitdetails, vooral rond het hellende dak, ook het gebruiksoppervlakte een duidelijke invloed heeft op de hoogte van de qv;10-waarde.

Zo is de waarde bij een starterswoning van 75 m2 veelal hoger dan bij een twee-onder-één-kap of vrijstaande woning van 160 m2. Dit komt doordat de qv;10-waarde geen absoluut getal, maar een verhoudingsgetal is. Een woning met een klein gebruiksoppervlakte heeft naar verhouding meer detailaansluitingen waar lucht doorheen kan ontsnappen dan een woning met een grotere gebruiksoppervlakte.

Starterswoning (links) qv;10 = 0,39 dm3/s·m2, twee-onder-één-kapwoning (rechts) qv;10 = 0,18 dm3/s·m2

Ook lagere qv10-waarden zijn haalbaar, mits een goede afstemming plaatsvindt tussen ontwerper, leverancier en uitvoerder van de luchtdichte maatregelen.

Gezondheid

Zowel van professionals als van particulieren horen wij dat ze zich zorgen maken om de luchtdichtheid van nieuwbouwwoningen. Ze stellen dat er zo weinig ‘verse’ lucht door nader en kieren de woning binnenkomt dat het slecht is voor de gezondheid. Dit werpt de vraag op of het streven naar energiezuinigheid niet ten koste gaat van de gezondheid van het binnenmilieu.

Als eerste moeten we opmerken dat de luchtkwaliteit niet geregeld wordt door infiltratie, maar door ventilatie. Het is dan ook noodzakelijk om aandacht te besteden aan het ontwerp, de aanleg, het inregelen en het onderhoud van het ventilatiesysteem. Zelfs als het ventilatiesysteem (om wat voor reden dan ook) niet functioneert, ontstaat er geen acuut gezondheidsprobleem in een luchtdichte woning.

Als voorbeeld nemen we een woning van 100 m2 en een qv;-10-waarde van 0,4 dm3/s·m2. Bij deze woning is sprake van een luchtvolumestroom van 40 dm3/s. Dit staat gelijk aan de inhoud van 40 liter per seconde bij een drukverschil van 10 Pascal.

In de praktijk komt een drukverschil van 10 Pascal nauwelijks voor in Nederland. Maar, een drukverschil van 2 tot 5 Pascal zien we wel regelmatig. In dat geval bedraagt de zogenaamde infiltratie nog altijd 8 tot 20 dm3/s. Oftewel een ‘luchtverversing’ in de woning met een inhoud van 8 tot 20 literpakken melk per seconde!

Ter vergelijking. Bij een normale ademhaling ademt een mens 400-500 ml (0,4 tot 0,5 liter) per ademteug. Waarbij een mens ongeveer 12 tot 15 keer per minuut in en uit ademt (bron: Radboud UMC). Dit komt neer op 4,8 tot 7,5 liter per minuut, of omgerekend 0,08 tot 0,125 liter per seconde. Dit is beduidend minder dan de ‘luchtverversing’ door infiltratie.

Open raam

Een ander veel gehoord argument dat luchtdicht bouwen weinig zin heeft, is het gegeven dat bewoners vaak een raam openzetten als ze gaan slapen. Naar ons inzicht is dit geen reden om niet alsnog luchtdicht te bouwen. Het argument gaat namelijk voorbij aan het gegeven dat ramen en deuren voor een groot deel van de dag gesloten zijn. Bijvoorbeeld overdag als mensen werken, naar school gaan of recreëren.

Moderne verwarmingssystemen, zoals een warmtepomp met laag temperatuurafgifte, werken het beste als er constant op hetzelfde niveau wordt verwarmd. Ook tijdens afwezigheid blijft het systeem actief.

Controle tijdens de uitvoering

Voor een goede eindkwaliteit is het niet alleen noodzakelijk dat de lucht- en kierdichte maatregelen in detailtekeningen worden aangegeven. Regelmatig zien wij gebreken in de uitvoering. Daarom is controle en vastlegging van de genomen maatregelen essentieel om de gewenste qv;10-waarde te bereiken.

Te vaak zien wij situaties waarbij aansluitingen niet goed zijn afgedicht en dat de controle en vastlegging ontbreken. Zeker wanneer aansluitingen niet meer zichtbaar zijn door knieschotten, afwerklatten en dergelijke blijkt herstel en het opsporen van gebreken lastig. In die gevallen kan een rookproef uitkomst bieden om luchtlekken op te sporen. Echter, herstelmaatregelen zijn achteraf doorgaans lastig te nemen.

Samengevat

Moderne verwarmings- en koelinstallaties werken het beste in een thermisch hoogwaardige en luchtdichte woning. Om die reden is het verstandig om te streven naar een luchtdichte buitenschil. Hierbij is het van belang dat het ventilatiesysteem goed is ontworpen, aangelegd, ingeregeld en onderhouden. Als aan deze voorwaarden is voldaan, resulteert dit en een energiezuinige, comfortabele en gezonde woning. Als het ventilatiesysteem onverhoopt niet werkt, dan is er ook bij luchtdichte woningen geen acuut risico voor de gezondheid van de bewoners.

Bij de projecten waar we de Wkb-woningen toepassen streven we naar een qv;10-waarde van ten hoogste 0,4 dm3/s·m2 en bij voorkeur lager. Om dit mogelijk te maken geven we in ieder detail de luchtdichte maatregelen aan. Hiervoor werken wij samen met vooraanstaande leveranciers van bouwmaterialen en kierdichtingsproducten. Indien gewenst is een praktijktraining op de bouwlocatie mogelijk. Als de woningen worden gebouwd conform ontwerpspecificatie is de genoemde qv;10-waarde van 0,4 of lager goed haalbaar.